Art. 1 in beeld
Negen fotografen brengen Artikel 1 van de Universele Rechten van de Mens in beeld: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’ Deze tentoonstelling is een samenwerking tussen Amnesty International en Volwassenen onderwijs Kisp.
Vijf fotografen stellen hun foto's ter beschikking.
Fayrooz Bouchaala stelt de relevantie van het hoofddoekendebat in vraag. Is niet iedereen gewoon gelijk?
Jelle De Medts trok naar de sloppenwijken van Port Elizabeth, Zuid-Afrika.
Naomi en Koba Ryckewaert stellen de beeldvorming rond de vluchtelingencrisis in vraag.
Marlies Van Gelder maakte een zwart-witreeks met referentie naar het Vluchtelingenverdrag.
Overzicht van de beschikbare werken via deze link: https://photos.app.goo.gl/rc33G2mMepGy2oxV6.
Zie Fotografen voor meer informatie.
Alle foto's zijn afgedrukt op dibond en voorzien van ophangingssysteem. Info bij Tentoonstelling. Grootte: 60/40 of 50/75
De tentoonstelling wordt ontbonden en de resterende foto's zijn gratis af te halen. e-mail gert.verdonck@gmail.com
Inleiding door Jan Desloover (De Standaard)
Follow me on Twitter
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en
geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.' De schijnbare evidentie van het Artikel 1 uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt nog continu weersproken door de werkelijkheid. Een aanzienlijk deel van de gemiddeld 10.000 foto's die dagelijks op een krantenredactie binnenlopen, heeft te maken met inbreuken op die rechten. Op basis van huidskleur, ras, religie, seksuele voorkeur...
Het heet dat de mens kan overleven dankzij zijn gave om snel en grondig te vergeten. Op individueel niveau zal dat best – anders word je gek; op grotere schaal is die gave een van de hoofdredenen waarom we maar blijven hervallen in oude zonden, waarom gewapende conflicten de belangrijkste motor van de geschiedenis blijven. De Verenigde Naties ondertekenden het Mensenrechtenverdrag in 1948, kort na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Vandaag, geen zeventig jaar later, moeten we blijkbaar concluderen dat we niet veel wijzer geworden zijn. Toch?
Het is maar hoe je het bekijkt. Als het over oorlogen gaat, zeggen de cijfers dat sinds 1946 het jaarlijkse aantal slachtoffers met 90 procent is gedaald. Er zijn steeds minder oorlogen tussen staten en sinds begin jaren 1990 is ook het aantal burgeroorlogen sterk afgenomen. Al gaat het sinds 2005 wel weer de verkeerde kant uit. Maar dan nog leven we momenteel in zowat de vreedzaamste tijden sinds mensenheugenis, IS-terreur en vluchtelingencrisis of niet.
Zulke vooruitgang heeft vele vaders maar het is ontegenzeggelijk mede door foto's dat de wereld er, weze het tergend traag, op vooruitgaat. De impact van de Great Depression-fotografie van Walker Evans, Dorothea Lange of Gordon Parks op het Amerikaanse beleid, is niet te overschatten. Als het over oorlogen gaat, lijdt het geen twijfel dat de progressie die volgens de cijfers geboekt is, deels te danken is aan de fotografie - meer dan wat of wie anders zijn het gruwelijke beelden die het einde van de Vietnam-oorlog uiteindelijk bespoedigd hebben.
De weg naar de totale verwezenlijking van het Artikel 1 blijft onnoemelijk lang en lastig. John G. Morris, de legendarische fotoredacteur van onder meer Life, The Washington Post en The New York Times, intussen 99, heeft altijd willen geloven dat de mensheid oorlogvoering en ander fundamenteel onrecht gewoon moet ontgroeien, en dat de fotografie daaraan kan bijdragen. Hij zal die zaligheid niet meer meemaken, maar laten we zijn voluntarisme delen. En laten we dus vooral blijven fotograferen. Als journalist of kunstenaar, als professional of amateur, om aan te klagen of te doen dromen. De hier getoonde werken van Kisp-studenten doen beide.
Follow me on Flicker